Anouk Griffioen construeert ondefinieerbare landschappen, samengesteld uit stukjes natuur die ze zelf heeft gefotografeerd. De werken tonen dus een mix van struiken, grassen, takken en bladeren die in werkelijkheid niet bij elkaar (kunnen) horen.
Terwijl Griffioen haar werken met zwart houtskool opbouwt, tekent ze tevens met wit. Houtskool is moeilijk uit te gummen en zodra je het overschildert blijft de correctie zichtbaar. De kunstenaar moet dus bewust leegte in haar werk behouden om de zwarte lijnen tot hun recht te laten komen.
Door voor zwart-wit te kiezen lijkt Griffioen zich op de essentie van het beeld te kunnen toeleggen. De aandacht gaat uitsluitend naar de compositie, de licht-donkercontrasten, de textuur van takken en bladeren, en het persoonlijke handschrift van de tekenaar. Zwart-wit plaatst de landschappen ook in een andere tijd en ruimte die losstaat van onze wereld in kleur. Ook al denk je onderdelen te herkennen, je kunt de werken nooit volledig duiden.