‘Wie van verhalen houdt kan niet anders dan voor Parijs vallen’. Margot Dijkgraaf en Bart Koetsier besloten hun krachten te bundelen, en een boek te maken over Parijs in de voetstappen van beroemde schrijvers. In Met Parijse pen laten ze het Montmartre van Patrick Modiano zien, en het Jardin de Luxembourg van Adriaan van Dis. Margot schreef de teksten, en Bart maakte de foto’s. Het boek verschijnt op 6 november.
Margot en Bart, jullie schreven een boek over schrijvers die de stad Parijs laten zien aan de lezers. Hoe kwamen jullie op het idee voor dit boek?
Margot Dijkgraaf (MD): Bart vroeg me een paar jaar geleden eens een kopje koffie met hem te drinken: hij had een idee voor een reeks foto’s bij een gedicht van Remco Campert. Ik vond zijn foto’s fantastisch. Zelf had ik net een boek gepubliceerd over plekken die cruciaal waren in het oeuvre van grote Franse schrijvers, Lezen in Frankrijk. Een literaire tour de France. Mensen houden ervan literaire plekken te bezoeken, bijzondere routes te wandelen. Zo kwamen we op het idee om samen een boek te maken, met foto’s, teksten én wandelroutes in Parijs.
Bart Koetsier (BK): Precies, ons boek gaat over hoe schrijvers geïnspireerd zijn door Parijs. Hoe ze dat Parijs gebruiken in hun werk. Ik las een gedicht van Remco Campert, waarin zijn alter ego ‘obrigado’ tegen een conciërge zegt aan de Rue des Pyrenées. Dat is bij mij om de hoek. Heeft Campert daar gewoond? Wat deed hij daar? Je raakt geïntrigeerd, je wilt die plekken opzoeken in de hoop dat je iets meer te weten komt van de schrijver die je zo bewondert. Parijs heeft een zeer rijke fotografie geschiedenis !
Zijn jullie er achter gekomen waarom Parijs voor schrijvers zo tot de verbeelding spreekt?
MD: Parijs is een stad met duizend gezichten. Wie van verhalen houdt, of je ze nu leest of schrijft, kan niet anders dan voor Parijs vallen. Iedere steen, iedere straathoek, ieder huis, ieder café vertelt een verhaal. En Parijs laat die zien, in de vorm van plaquettes op straat en in de muren, door beelden en musea. Daar zijn ‘onze’ tien schrijvers ook voor gevallen. Ze hebben er hun eigen verhalen aan toegevoegd. Literatuur werkt als een estafettestokje. En wie droomt er nu niet van een tijdje in Parijs te wonen?
BK: Ja, wie droomt daar niet van? Kijk, een stad als Amsterdam is prachtig, goed georganiseerd, schoon, alles doet het, alles rijdt, niks op aan te merken. Maar voor een fotograaf is dat de hel – jouw hemel is voor mij de hel. Als fotograaf heb ik contrast nodig, enkel mooi is saai. Ik heb het nodig om af en toe iemand te zien kakken tussen twee auto’s, om een krom getrokken bejaarde met de tassen over de grond te zien slepen, om in de druipende regen een familie met z’n allen op tweepersoons matras onder de luifel van een winkel te zien slapen. Het is niet dat ik daar van geniet maar het geeft me het gevoel op een plek te wonen die “echt” is, in plaats van een aangeveegd poppenhuis. Daarnaast vind ik nog regelmatig elementen die warme herinneringen terugbrengen uit mijn jeugd. De façade van een winkel uit de jaren ‘70, de verschoten kleuren van een aftandse zonwering, een café waar geen mens in 20 jaar heeft schoongemaakt. In Parijs mag het verleden nog bestaan.
Hoe zijn jullie met elkaar in aanraking gekomen, en speelde Parijs daarbij een rol?
MD: We zijn allebei lid van het AN, al vanaf het begin. Bijna zes jaar werkte ik samen met de vorige cultureel attaché, Bart Hofstede en het Letterenfonds aan de campagne Les phares du Nord, een nationale campagne waarmee we de Nederlandse literatuur in Frankrijk intensief op de kaart hebben gezet. Tijdens die campagne werkten we vaak met Bart Koetsier, toen kwam het idee op. Bart en ik organiseerden al eerder een expositie in het Maison de la Poésie, in de week van Café Amsterdam, een festival waarbij we bijvoorbeeld Adriaan van Dis, Cees Nooteboom, Tommy Wieringa, Anna Enquist en veel andere schrijver op het podium zetten.
BK: Ik kende Margot natuurlijk van haar voortreffelijk stukken in het NRC. Via de werkzaamheden die ik de afgelopen jaren voor de ambassade en het AN verrichtte leerde ik Margot persoonlijk kennen. Met het idee om literaire routes door Parijs in beeld te brengen leek het mij essentieel om met een auteur samen te werken. Margot was op die lijn – Frans & Nederlandstalige cultuur & literatuur – natuurlijk DE aangewezen persoon om mee samen te werken.
Welke wandeling door Parijs zouden jullie ons willen aanbevelen?
MD: Allemaal! Ze zijn allemaal anders, je komt door andere wijken, je ontmoet andere mensen en andere verhalen. Het boek onder de arm en goede wandelschoenen aan!
BK: Exact, wandelklompjes aan en alle tien de routes lopen! En niet huilen over de blaren. De Campert-route was voor mij bijzonder omdat daarmee alles begon en omdat het werken met Camperts gedicht me gevoelsmatig werkelijk dichter bij een van mijn grote helden heeft gebracht. Iets anders gebeurde bij Patrick Modiano. Het lezen van zijn Dora Bruder en het lopen van navenante route bezorgde mij een totaal andere beleving van de stad zoals ik die kende. Om stil te staan voor een huis aan Boulevard Ornano, wetend en beseffend dat zich daar ooit een immense tragedie heeft afgespeeld. Dat daar ooit een 14 jarig meisje is afgevoerd en vermoord werd in een concentratiekamp. Dat een schrijver tot je kan spreken en je dat grote verhaal over de oorlog kan terugbrengen naar het verhaal van één persoon, en dat in iedere vezel van je lichaam kan doen laten voelen, dat is van een schoonheid waarvan je enkel kan janken.
Met Parijse pen. Literaire omzwervingen
Margot Dijkgraaf, Bart Koetsier | Boom uitgevers Amsterdam, € 29,90