Voor de rubriek ‘Spotlight’s on’ interviewt het Atelier Néerlandais iedere maand een lid van het AN. Deze maand: Roger Strijland, oud NOS-correspondent in Parijs en nu vestigingsmanager en cultureel programmamanager voor het NBTC. Vorige week organiseerde Roger de Musea’23-conferentie op het AN. We spraken hem een kleine week later.
Ha Roger, wie ben je en wat voor werk doe je precies?
Vanaf de jaren 90 heb ik zo’n twintig jaar als correspondent in Parijs gewerkt voor meerdere Nederlandse en Belgische omroepen, met name de NOS. Zo’n tien jaar geleden ben ik overgestapt naar de NBTC (Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen red.). Eerst als press officer maar vrijwel direct daarna als vestigingsmanager en directeur Parijs.
In die rollen zie ik mezelf als een cultuurvertaler tussen onze twee landen. Ik geloof dat je de Fransen moet aanspreken in een taal die ze begrijpen; de kunst en de cultuur. Die staat hier heel hoog in het vaandel. Een museumbezoek hoort hier steevast bij een weekendje weg of een vakantie.
Frankrijk is een hele belangrijke markt voor Nederland en dat vergeet men vaak. Het is het derde Europese land van herkomst voor mensen die Nederland bezoeken. Vaak kijken we dan eerst naar Duitsland of België maar zo zien we alle banden over het hoofd; de industriële samenwerkingen, uitwisselingen, de banden op cultureel gebied. Dat weten de Fransen zelf ook heus wel. De Gaulle zei ooit dat Nederland weliswaar klein is, maar op cultureel gebied enorm. Die manier van communiceren heb ik er in de loop der tijd bij het NBTC ingebracht.
Wat doet het NBTC precies?
Vroeger waren we een marketingorganisatie voor de promotie van Nederland. Nu zijn we meer en meer opgeschoven naar een bestemmingsorganisatie. We ondersteunen allerlei instanties en plekken in Nederland die bezoekers willen ontvangen. Een voorbeeld is het te drukbezochte Amsterdam. Wij zorgen ervoor dat toeristen ook andere ‘parels’ ontdekken en dit doen we op verschillende manieren. Ook zijn we een soort kenniscentrum. Ik kijk naar wat er hier in Frankrijk op toeristisch gebied speelt zoals het in goede banen leiden van grote stromen mensen of de lessen en vraagstukken uit de coronatijd. Die kennis kunnen we dan in Nederland weer gebruiken.
Heb je een project waar je me nu meer over kan vertellen?
Ik ben ook programmamanager cultureel erfgoed. In Nederland kijk ik dan hoe we onze krachten qua kunst en cultuur kunnen bundelen. Hiervoor organiseerden we vorige week de museaconferentie waarbij we alle grote Nederlandse musea bij elkaar brachten. Daaruit is dan weer de Art Alliantie ontstaan om die samenwerking door het hele jaar heen te laten plaatsvinden. Daar zijn hele grote Nederlandse musea bij aangesloten, in alle disciplines en in elke mogelijk denkbare kunststijl. Met die samenwerking helpen we de musea na de moeilijke coronatijd en nu met de hoge energierekening om bezoekers te ontvangen.
Voor Nederland zelf kijken we ook naar hoe we erfgoedlocaties met elkaar kunnen verbinden. Volgend jaar kijken we bijvoorbeeld naar locaties die van Gogh heeft aangedaan, die van Zuid- tot Noord-Nederland getrokken is en natuurlijk ook in België en Frankrijk is geweest. Dat willen we allemaal met elkaar verbinden.
Hoe helpt de samenwerking met het Ateliér Néerlandais de NBTC?
Het Atelier Néerlandais is een mooie culturele springplank waarmee ik altijd een heel prettige samenwerking heb ervaren. Zo vindt de MUSEA-conferentie ieder jaar plaats op het Atelier Néerlandais. Ik heb zelf een enorme voorliefde voor een plek als het AN dat ik al in verschillende hoedanigheden heb gekend zoals vroeger het Institut Néerlandais. Als journalist kwam ik er vaak. Een kleine veilige Nederlandse haven in Parijs en voorts ook een netwerk, nog voor corona hebben we door het AN architect Winy Maas kunnen uitnodigen. Die was toen werkelijk zo lovend over het AN, dat hij sprak van een ‘NRC-niveau’. Zo komen er hele mooie projecten uit die samenwerking voort.