Interview met Miriam van der Lubbe: gastjurylid Open Call Paris Design Week

“Frankrijk is voor veel Nederlandse ontwerpers nog een onbekende.”

Samen met partner Niels van Eijk startte Miriam van der Lubbe in 1998 ontwerpbureau Van Eijk & Van der Lubbe. Van objecten verschoof de aandacht al snel naar strategisch ontwerp, naar ruimtes en concepten. ‘We willen veranderingen doorvoeren, de wereld iets beter maken.’ Over nieuw toerisme, maatschapplijk ondernemen, kansen in Frankrijk en de winnaar van de Open Call.

De wereld beter maken, hoe doe je dat?

Onze interesse is breed. We kijken naar maatschappelijke opgaven als natuurbehoud, vitaliteit platteland, krimp, vergrijzing en eenzaamheid. Toerisme is een onderwerp dat ons al enige jaren bezighoudt. Amsterdam kent massa’s bezoekers, de stad raakt gaandeweg verzadigd terwijl er dichtbij gebieden zijn die graag meer toeristen zouden verwelkomen. Hoe stimuleer je die spreiding, prikkel je de nieuwsgierigheid en laat je verschillende partijen hierin samenwerken? Een mooi voorbeeld vind ik het kunstmuseum Uffizi uit Florence, dat tijdens de coronacrisis honderd werken op onverwachte plekken in Italië liet zien.

Jullie werken graag voor bedrijven met oog voor de toekomst. Wat betekent dat?

Als ontwerpbureau willen wij het algemeen belang dienen. Veel grotere bedrijven kijken niet verder dan de winstcijfers. De discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen wint weliswaar aan kracht, maar in de praktijk worden thema’s als milieu en diversiteit er nogal eens met de haren bijgesleept. Ontwerpers kunnen richting geven. Nederland loopt hierin voorop. Twintig jaar geleden spraken we veel over eco-design, daarna volgde social design. Inmiddels zijn beide thema’s voor veel ontwerp-opleidingen en jonge ontwerpers gesneden koek. De internationale aandacht voor een Dutch Design Week in Eindhoven helpt de maatschappelijke uitdagingen van nu onder de aandacht te brengen, ook bij bedrijven.

Miriam van der Lubbe © Lisa Klappe

Hoe geldt dit voor Frankrijk en hebben Nederlandse ontwerpers dit land voldoende in het vizier?

Het valt me op dat Nederlandse ontwerpers nog wel eens denken dat hun Franse collega’s zich vooral op esthetiek en luxe richten. Frankrijk is voor veel ontwerpers nog een onbekende. Dat geldt natuurlijk niet voor modeontwerpers en ik denk evenmin voor architecten, maar in de regel zie je toch dat de aandacht in de Nederlandse ontwerpwereld eerder uitgaat naar landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Een Nederlandse ambassade in Frankrijk en een Atelier Néerlandais in Parijs kunnen helpen om nieuw ontwerpdenken en vooruitstrevende marktpartijen uit beide landen met elkaar in contact te brengen. Daaruit kunnen mooie initiatieven ontstaan.

Heb je daarom ja gezegd tegen een plaats in de jury voor de Open Call voor Paris Design Week?

Zeker, dat speelt mee. Maar ik heb het altijd interessant gevonden om mee te denken over initiatieven en kansen die de beroepsgroep van ontwerpers verder kunnen helpen. Zo zat ik enige jaren in het algemeen bestuur van de Beroepsorganisatie van Nederlandse Ontwerpers (BNO), ben ik momenteel voorzitter regeling vormgeving bij het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie en ben ik lid van de raad van advies van de Dutch Design Week. Toen Niels en ik begonnen waren er nog talrijke subsidies en startstipendia die je op weg konden helpen. De nieuwe generatie moet op een andere manier kansen genereren. Ik help graag om talent, vraag en maatschappelijke uitdagingen bij elkaar te brengen.

Wat kun je vertellen over deze Open Call en over de winnaar?

Wat me opviel, was dat veel van de deelnemers aan de Open Call zich op textiel en mode richten. Dat is tegelijk niet verwonderlijk als je naar de traditie van Parijs als internationale modestad kijkt. Als jury kozen we unaniem voor het innovatielab van Nina van Bart als winnaar. Haar voorstel voor duurzame textielproductie is gelaagd en speelt in op maatschappelijke vraagstukken van schaarste en innovatie. Daarnaast sluit het idee van een lab goed aan bij de werkplaats die het Atelier Néerlandais ook wil zijn. Er waren vele goede inzendingen en ik ben blij dat de Nederlandse ambassade in Frankrijk ook met andere partijen die aan deze Open Call hebben deelgenomen wil bekijken wat het Atelier Néerlandais voor hen kan betekenen en omgekeerd.